Tennis is een sport die door twee spelers wordt gespeeld. Het spel wordt gespeeld op een rechthoekige baan met een net in het midden. Het doel van het spel is de bal over het net en in de baan van de tegenstander te slaan. Tennis verschilt van padel doordat het veld groter is én je geen wanden hebt aan de zijkant waar je gebruik van kunt maken.
De bal is meestal wit en gemaakt van rubber. Hij kan stuiteren tegen de grond, de muren, het plafond en de zijkanten van de baan. De spelers gebruiken een racket om de bal heen en weer te slaan totdat één of beide spelers de bal niet meer terug kunnen slaan. De speler die de bal niet terug kan slaan, verliest dat punt, of het spel.
Het tennisspel werd in 1859 in Engeland uitgevonden door majoor Walter C. Wingfield, die het “sphairistike” noemde. Het werd oorspronkelijk gespeeld op een grasbaan in de open lucht, maar vandaag de dag kan het op elke ondergrond worden gespeeld, inclusief gravel, hardcourt en tapijt.
Tennis is een spel dat al bijna 150 jaar bestaat, en het is op vele manieren geëvolueerd. Het spel wordt nu niet meer gespeeld op een grasbaan buiten, maar op een hardcourt binnenveld, of zelfs op een eenvoudige reeks lijnen die op een asfaltweg worden getrokken.
